Graadt van Roggen, Johannes HUIDIGE COLLECTIE2020-08-15T16:19:31+02:00

Johannes (Job) Graadt van Roggen

Amsterdam 1867 – 1959 Alkmaar

Graadt van Roggen heeft vooral naam gemaakt als etser van stadsgezichten en landschappen. Maar zijn hart ging uit naar het schilderen en hij heeft in zijn lange leven – hij werd 92 – naast zijn grafische werk ook een heel persoonlijk en consistent oeuvre bij elkaar geschilderd. Zijn favoriete motieven waren het strand, de zee en vooral het duinlandschap, in al zijn variaties. Hij was een plein air schilder die in zijn woonplaats Bergen, en alle kustplaatsen die hij op reizen door Europa aandeed, erop uit trok.

In 1893, nog voordat Domburg door Toorop werd ontdekt, tekende Graadt van Roggen er al de natuur en de Domburgse bevolking in klederdracht. Het is opvallend dat in zijn schilderijen vrijwel nooit mensen voorkomen.

Dat Job Graadt van Roggen altijd de verlatenheid zocht heeft misschien te maken met zijn handicap: vanaf zijn derde was hij doof en daardoor heeft hij ook nooit goed leren spreken. Toen hij vijf was stuurden zijn ouders, die in Haarlem woonden, hem naar een doofstommeninstituut in Groningen. Vanaf zijn twaalfde volgde hij de avondopleiding aan de Academie Minerva. Later, vanaf 1884 toen hij weer thuis woonde, bezocht hij de Amsterdamse Rijksacademie. Daar raakte hij bevriend met Ferdinand Hart Nibbrig die begin vorige eeuw bekend werd om zijn pointillistische schilderijen. Ook onderging Graadt van Roggen de invloed van Jan Toorop, die in die tijd eveneens pointilleerde. Maar een echte pointillist zou hij nooit worden, hij schilderde wel in kleurtoetsen, maar altijd uit de losse hand en nooit in stippen, dat was hem te precieus.

Graadt van Roggen noemde zichzelf een ‘luminist’ en dat was hij ook. Zijn schilderijen maken indruk door de manier waarop hij het licht en de kleuren in hun subtiele schakeringen weergaf. Vooral de strand- en duingezichten die hij tussen 1910 en 1925 schilderde, tintelen van kleur – zelfs een kale zandverstuiving wist hij tot leven te brengen.

Maar er was nog een element dat hij in zijn werk wist te vangen: de wind. Een enkele keer hangt er een windstille warmte boven het duin, maar meestal stuift, wuift en waait het in zijn werk. Je ziet de wind in voorbij schietende wolken, rimpelingen op het water, boomkruinen die eensgezind één kant opwaaien. Hoe stil en verlaten zijn duin- en strandgezichten ook zijn, ze zijn nooit statisch. Zelfs in het lage helmgras voel je de bries die hij gevoeld moet hebben als hij daar buiten aan het werk

Bron : Lien Heyting NRC 22 juli 2008 n.a.v. de tentoonstelling gewijd aan Graadt van Roggen in het Marie Tak Van Poortvliet Museum Domburg in 2008.

Ga naar de bovenkant