Cornelis Theodorus Maria Van Dongen
Delfshaven 1877 – 1922 Monte Carlo
Kees van Dongen begon op zijn vijftiende met avondlessen aan de Rotterdamse “Academie van Beeldende Kunsten en Technische Wetenschappen” – de tegenwoordige Willem de Kooning Academie. Hij werkte overdag omdat er geen geld was om zijn studie te betalen. Drie jaar later al kon hij als tekenaar de kost verdienen en werkte hij voor verschillende bladen waaronder Het Rotterdamsch Nieuwsblad.
Gedurende zijn gehele carrière had hij grote bewondering voor Frans Hals en Rembrandt, die in hun losse penseelvoering hun tijd ver vooruit waren. Ook van de zogenaamde ‘Tachtigers’, bestaande uit schilders als Isaac Israels en George Hendrik Breitner neemt hij de schildertechniek van het grotere gebaar over. Deze schilderwijze zou hij in zijn eigen carrière verder ontwikkelen in de richting van het expressionisme. Op rake en directe wijze legde hij het dagelijks leven in de stad vast.
In 1897 vertrok Van Dongen naar Parijs om zich daar als tekenaar verder te ontwikkelen. In Parijs sloot Van Dongen zich aan bij de fauvisten. Hij viel op door zijn eigentijdse kleurgebruik, maar ook door zijn levensstijl. In de jaren twintig en dertig organiseerde hij grootse atelierfeesten die niet alleen door kunstenaars, maar ook politici en andere beroemdheden bezocht werden.
Baigneuse à Deauville
K. van Dongen (1877 – 1968)
Femme au chapeau
K. van Dongen (1877 – 1968)
Deux enfants jouant dans la rue, accompagnés d’une femme
K. van Dongen (1877 – 1968)
Oude Haven Rotterdam
K. van Dongen (1877 - 1968)