Moes, W. HUIDIGE COLLECTIE2024-09-14T10:58:14+02:00

Wilhelmina Walburga ‘Wally’ Moes

Amsterdam 1856 – 1918 Laren

Wally Moes groeide op in een welgestelde familie aan de Oudezijds Voorburgwal te Amsterdam.
In 1876 ging zij op twintigjarige leeftijd naar de Rijksacademie voor Beeldende Kunsten in Amsterdam waar zij in een ‘damesklas’ terecht kwam. Ze stopte in 1878 uit protest tegen de slechte kwaliteit van het onderwijs.

In 1880 pakte Wally Moes de draad weer op en kreeg les van August Allebé. Hij stimuleerde haar en had grote invloed op haar manier van werken. Op de academie ontmoette zij de portretschilderesThérèse Schwartze die haar introduceerde in haar kennissenkring van welgestelden.
Samen trokken ze in 1884 voor langere tijd naar Parijs waar zij een atelier deelden en kunstenaars en hun tentoonstellingen bezochten.

Na haar terugkomst uit Parijs vestigde Wally Moes zich in Laren. Laren was in de late 19de eeuw uitgegroeid tot een populair kunstenaarsdorp. Naast Mauve maakte zij er kennis met schilders als Albert Neuhuys, Jan Veth, en Jozef Israëls die geïnspireerd werden door de plattelandsbevolking en haar omgeving.

 

Ze liet haar eigen atelier bouwen, van het geld dat zij met haar portretopdrachten in Amsterdam had verdiend. Later voegde zij een ‘boerenkamer’ aan haar atelier toe, zodat zij haar modellen uit de plattelandsbevolking zelf kon ontvangen en er niet telkens op uit hoefde.
De bevolking van Laren zag zij niet alleen als model voor haar schilderijen. Ze was ook werkelijk begaan met de bevolking die in armoedige omstandigheden leefde. Rond 1908 moest Wally Moes stoppen met tekenen en schilderen door reuma. Tot aan haar dood schreef zij verhalen over het plattelandsleven in Het Gooi.

Ga naar de bovenkant