C. de Neree tot Babberich (Zevenaar 1880 – 1909 Todtmoos (Duitsland)), potlood op papier, 19,5 x 21 cm VERKOCHT
Herkomst : Veiling atelier Carel De Neree tot Babberich Mak van Waay 1932 – 1933, Kunsthandel Oostenbrink 1970, privé collectie Nederland

Hoewel De Nerée een bekende Haagse societyfiguur was wisten maar weinigen dat hij ook tekende. Er gingen weliswaar geruchten over zijn literaire werk maar evenmin als hij zijn tekeningen tijdens zijn leven exposeerde publiceerde hij tijdens leven. Voor de buitenwereld was de jonge dandy vooral een ambtenaar met diplomatieke ambities. Eind 1899 was hij begonnen bij Buitenlandse Zaken op de afdeling Consulaire Dienst. Naast lezen tekende hij ook heel veel en diverse van zijn eerste werken uit deze periode rond 1900, hij was in 1898-’99 serieuzer begonnen met tekenen, zijn op papier van zijn werkgever gemaakt waardoor ze chronologisch te plaatsen zijn in deze periode. Hij lijkt na zijn vertrek in 1901 nog een stapel mee te hebben genomen want nog tot 1903 is er werk van hem bekend gemaakt op dit papier.

Deze potloodtekening van een vrouw bij een raam is gemaakt op papier met watermerk ‘Buitenland’ en moet in deze periode zijn ontstaan.

De getekende vrouw kan een fantasiefiguur zijn of gebaseerd op een van zijn Haagse vriendinnen. De geloken ogen en de frêle figuur zijn typische producten van een dan, zeker voor Nederlandse begrippen modernistisch, fin de siècle-kunstenaarschap. Die geloken ogen, vaker te zien op De Nerée’s tekeningen uit deze periode, vooral die geïnspireerd door Toorops symbolistische werken, verbinden de femme fragile met de dan modieuze neomystiek.